zondag 30 mei 2010

Internetcensuur in Tunesië

Tunesië heeft een van de meest ontwikkelde telecommunicatie-infrastructuren in Noord-Afrika. Ongeveer 33,5 % van de bevolking gebruikt internet.

Sinds november 2007 zijn populaire websites zoals Youtube en The Daily Motion niet meer toegankelijk in Tunesië. Wanneer je in Tunesië deze websites probeert te openen verschijnt er ‘Not Found’ op het scherm.

Waarom werden deze videosites geblokkeerd? Kennelijk hebben Tunesische activisten deze sites gebruikt om kritiek tegen de overheid te propageren.

Niet alleen deze websites, ook de meeste sites met politieke inhoud, sites over mensenrechten, anonymizers en alle sites die enige vorm van sexualiteit of pornografie bevatten werden er uitgefilterd.

Op 18 augustus 2008 werd zelfs Facebook geblokkeerd, maar werd op 2 september opnieuw toegankelijk op vraag van de president.

Het Tunesische Ministerie van Communicatie richtte het Tunesisch internetagentschap (ATI) op om het internet en het domeinnaamsysteem te controleren. Volgens de overheid is censuur noodzakelijk om de openbare orde te handhaven.

Non-conformisten worden hard aangepakt. In maart 2005 veroordeelde een Tunesische rechtbank de advocaat Mohamed Abbou tot 3,5 jaar gevangenisstraf omdat hij on-line een artikel publiceerde waarin hij het martelen van politieke gevangenen in Tunesië vergeleek met het misbruik van Iraakse gevangen door de V.S. in de gevangenis van Abu Ghraib.

In mei 2000 werd de journalist Riadh Ben Fadhel beschoten en verwond kort nadat hij een artikel had geschreven in Le Monde waarin hij de Tunesische autoriteit bekritiseerde. Internationale mensenrechtenorganities betogen dat deze aanval een reactie van de staat was op het artikel.

Het protest tegen internetcensuur groeit. Er is steeds meer vraag naar een vrij internetgebruik. In 2004 stuurden een aantal journalisten van overheidskranten een brief naar de regering waarin ze een klacht indienden tegen de strenge censuur en de verstoring van hun werk door redacteuren die orders opvolgen van de staat.

Ook een groep bloggers en activisten schreven een open brief naar de president, waarin ze argumenteren dat de jeugd van vandaag gefrusteerd is omdat ze geen toegang krijgen tot hun favoriete websites en waarin ze zich beroepen op de universele verklaring van de rechten van de mens.

In mei 2010 was er een betoging gepland in de hoofstad Tunis tegen het blokkeren van internetsites, maar deze werd verhinderd door veiligheidstroepen van de overheid.

Tunesië is niet het enige land dat worstelt met internetcensuur. De top tien landen in de wereld die het internet censureren zijn Pakistan, Myanmar, Jemen, Noord-Korea, Syrië, Cuba, de Verenigde Arabische Emiraten, Saoedi-Arabië en China.

In Myanmar is er bijvoorbeeld geen vrij emailverkeer. De mensen kunnen daar alleen maar mailen via sites die door de staat gecontroleerd worden op sleutelwoorden en gevoelige inhoud.

In Noord-Korea wordt internet zelfs buiten de landsgrenzen gehouden! In principe is er geen internet in Noord-Korea. Geen servers. Geen serviceproviders. Niets. Slechts een kleine elite van de overheid heeft een internetaansluiting via een sattellietlink die verbonden is met Duitse servers. Een deel van de bevolking probeert deze blokkade te omzeilen met 3G mobiele telefoons en Chinese verbindingen.

In China spreekt men over ‘The Great Firewall of China’. Niet alleen een kleine groep bloggers is onderhevig aan de macht van China, zelfs het oppermachtige Google moest zwichten voor China. Google heeft een gecensureerde zoekmachine gecreëerd speciaal voor de Chinese gebruiker.

In een mondiale context is internetcensuur in Tunesië niet extreem, maar anders dan andere staten die filtersoftware gebruiken maskeert Tunesië bewust haar censuur door een standaard foutmelding te laten verschijnen in plaats van een webpagina die duidelijk verwijst naar censuur.